Incassokosten bij handelsvorderingen (B2B)

Als iemand niet op tijd betaalt, kan je als schuldeiser aanspraak maken op vergoeding van incassokosten. Mensen denken vaak dat de vergoeding voor incassokosten bij handelsovereenkomsten beperkt is tot het wettelijke tarief of dat er aanspraak kan worden gemaakt op 15% van het oorspronkelijke bedrag. Soms denken ze zelfs dat alle gemaakte kosten vergoed kunnen worden. Dit is gedeeltelijk waar. Bijvoorbeeld, het is geen garantie dat de afgesproken incassokosten ook worden toegekend in een juridische procedure, maar het betekent ook niet dat je altijd genoegen moet nemen met het wettelijke tarief dat geldt voor consumenten.

Om een inschatting te maken van hoeveel incassokosten je kunt eisen van degene die moet betalen, is het belangrijk om een aantal basisprincipes te begrijpen. Deze principes worden in dit artikel besproken.

We behandelen ook hoe dit in de praktijk werkt en welke conclusies je hieruit kunt trekken, zodat je altijd een weloverwogen incassostap kunt zetten zonder onverwachte kosten.

Consumenten versus handelspartijen

Bij het innen van geld van consumenten zijn er verplichte regels die van invloed zijn op het eisen van incassokosten. Een bekend voorbeeld hiervan is de “veertiendagenbrief” en het wettelijk vastgestelde tarief voor het berekenen van de incassokosten. Hiervan mag niet worden afgeweken in het nadeel van de consument. Maar dit geldt ook andersom: de consument kan niet ontsnappen aan het betalen van incassokosten als de persoon die het geld ontvangt aan alle vereisten heeft voldaan.

Basisbeginselen bij handelsvorderingen

Bij het innen van geld van bedrijven gelden geen verplichte regels voor het eisen van incassokosten. Dat betekent niet dat er geen wettelijke regels zijn, maar het betekent dat partijen binnen die regels veel vrijheid hebben om onderling afwijkende afspraken te maken over de verschuldigdheid en de hoogte van de incassokosten. De basisprincipes zijn als volgt:

  1. Minimaal € 40,-
    Minimaal € 40,-: De persoon die het geld ontvangt, heeft recht op een vergoeding van € 40,- vanaf het moment dat de afgesproken of wettelijke betaaltermijn is verstreken, zonder dat een herinnering of ingebrekestelling nodig is(zie artikel 6 lid 1 en 2 van richtlijn 2011/7/EU).
  2. Redelijke schadeloosstelling
    Daarnaast heeft de persoon die het geld ontvangt recht op een extra vergoeding voor incassokosten als er meer maatregelen moeten worden genomen om betaling buiten de rechtbank af te dwingen. Het uitgangspunt hierbij is dat er een “redelijke schadeloosstelling” kan worden geëist (zie artikel 6 lid 3 van richtlijn 2011/7/EU en artikel 6:96 lid 2 sub c Burgerlijk Wetboek).
  3. Wettelijk tarief ook bij handelsovereenkomsten
    Het wettelijk tarief voor het berekenen van incassokosten dat van toepassing is op consumenten, wordt over het algemeen ook beschouwd als een “redelijke schadeloosstelling” bij handelsovereenkomsten. De €40,- die op grond van artikel 6:96 lid 4 BW in rekening kan worden gebracht voor vergoeding van de interne kosten, is verdisconteerd in deze hogere vergoeding.
  4. Afwijken van wettelijk tarief
    Partijen mogen afwijken van de consumentenregels en onderling afspraken maken over de verschuldigdheid en de hoogte van de incassokosten, zolang die afspraken redelijk zijn en in verhouding staan tot de werkelijk gemaakte kosten. Deze afspraken moeten ook aansluiten bij wat gebruikelijk is in de zakelijke praktijk en mogen de persoon die het geld ontvangt niet benadelen (zie overweging 28 van richtlijn 2011/7/EU).
  5. Betwistbaarheid gevorderde kosten
    In tegenstelling tot het wettelijke tarief bij vorderingen op consumenten, kan de hoogte van de gevorderde incassokosten bij handelsovereenkomsten worden betwist. Dit betekent dat degene die moet betalen, zowel binnen als buiten de rechtbank, kan betwisten dat het gevorderde bedrag aan incassokosten een “redelijke schadeloosstelling” is. In dat geval moet degene die het geld ontvangt aantonen dat de gevorderde incassokosten redelijk zijn in verhouding tot de schade als gevolg van de wanbetaling.
  6. Stelplicht en bewijslast
    De Hoge Raad heeft bepaald dat rechtbanken alleen een hogere vergoeding dan het wettelijke tarief kunnen toekennen als degene die het geld ontvangt voldoende heeft gesteld dat er meer kosten zijn gemaakt dan het wettelijke tarief. Een bepaling in de algemene voorwaarden die aangeeft dat degene die moet betalen een hoger tarief verschuldigd is, is niet voldoende. Als degene die moet betalen de hoogte van de gevorderde incassokosten betwist, moet degene die het geld ontvangt aannemelijk maken dat die extra kosten redelijk zijn gemaakt (Hoge Raad 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1868, r.o. 3.5.7).
  7. Rechter mag matigen
    De rechter heeft de bevoegdheid om in een gerechtelijke procedure de gevorderde incassokosten te verminderen tot een “redelijke schadeloosstelling”, waarbij rechters vaak aansluiting vinden bij de wettelijke incassokosten voor consumenten.

Praktijk

In de praktijk betekent dit dat degene die het geld ontvangt bij wanbetaling recht heeft op minimaal € 40,- aan incassokosten zonder daar iets voor te hoeven doen (artikel 6:96 lid 4 Burgerlijk Wetboek). Als degene die moet betalen vervolgens uit zichzelf alsnog de hoofdsom betaalt, mag die betaling eerst in mindering worden gebracht op de verschenen kosten van € 40,- en de verschenen handelsrente tot aan de datum van de betaling. Het resterende bedrag wordt dan in mindering gebracht op de hoofdsom (artikel 6:44 lid 1 BW). Hierdoor blijft degene die moet betalen handelsrente verschuldigd zolang de betaling uitblijft.

Als na het verstrijken van de betaaltermijn maatregelen moeten worden genomen om betaling af te dwingen, mogen de kosten die daarmee gepaard gaan ook worden verhaald op degene die moet betalen, zolang de gevorderde kosten als “redelijke schadeloosstelling” worden beschouwd. Het wettelijke tarief dat geldt voor consumenten wordt gezien als een “redelijke schadeloosstelling” zonder dat degene die het geld ontvangt moet aangeven hoeveel kosten zijn gemaakt. Als degene die het geld ontvangt meer kosten heeft moeten maken, kan deze ook worden gevorderd, maar in dat geval moet degene die het geld ontvangt stellen en in een gerechtelijke procedure aantonen dat die kosten redelijkerwijs zijn gemaakt. Het is aan de rechter om te beoordelen of de kosten worden toegewezen.

Het inschakelen van een incassobureau of advocaat is niet vereist om aanspraak te maken op vergoeding van incassokosten. Zoals eerder vermeld, beoordeelt een rechter ook of de genomen maatregelen redelijk zijn. Het vroegtijdig inschakelen van een incassobureau kan er zelfs toe leiden dat een rechter de incassokosten afwijst.

In de praktijk zie je vaak dat partijen afspreken dat degene die moet betalen bij wanbetaling 15% van de hoofdsom aan incassokosten verschuldigd is. Hoewel dit een gebruikelijke bepaling is, hebben rechters daar soms moeite mee. In sommige gevallen is 15% namelijk geen “redelijke schadeloosstelling” omdat de genomen incassomaatregelen niet van zodanige omvang zijn dat ze een vergoeding van 15% van de hoofdsom rechtvaardigen. In dat geval heeft een rechter de bevoegdheid om de gevorderde incassokosten te verminderen.

Conclusie

Vaak wordt gedacht dat de vergoeding van incassokosten bij handelsovereenkomsten is beperkt tot het wettelijke tarief of dat er aanspraak kan worden gemaakt op 15% van de hoofdsom, of soms het volledige bedrag aan kosten. Het is allemaal gedeeltelijk waar.

Het wettelijke tarief is het uitgangspunt waarop aanspraak kan worden gemaakt, met een minimum van € 40,-. Als er meer kosten zijn gemaakt, moet degene die het geld ontvangt stellen en aannemelijk maken dat deze kosten redelijk zijn in verband met de wanbetaling van degene die moet betalen. Een bepaling in de algemene voorwaarden op basis waarvan is afgesproken dat degene die moet betalen 15% of het werkelijk gemaakte bedrag verschuldigd is, is daarvoor niet voldoende.

Dit betekent ook dat degene die moet betalen in een minnelijk traject niet altijd kan worden gedwongen tot betaling van meer dan het wettelijke tarief en dat een “no cure no pay” overeenkomst met een incassopartner, die bijvoorbeeld altijd 15% uit de door jou gebruikte algemene voorwaarden als incassoprovisie in rekening brengt, ertoe kan leiden dat degene die het geld ontvangt meer kosten moet maken dan deze daadwerkelijk van degene die moet betalen kan vorderen. Dit is niet wenselijk.

Om ervoor te zorgen dat degene die het geld ontvangt niet meer kosten hoeft te maken dan deze daadwerkelijk vergoed kan krijgen, is het noodzakelijk om in het proces van debiteurenbeheer en incasso rekening te houden met een gerechtelijk oordeel over de incassokosten. Dit betekent ook dat de afspraken met externe incassopartners kunnen worden bekeken en bijvoorbeeld kan worden afgesproken dat ze niet zonder meer aanspraak kunnen maken op vergoeding van 15% van de hoofdsom als de vordering aan de incassopartner wordt uitbesteed.

Incassoadvies kan hierbij helpen en ervoor zorgen dat de kosten voor incassobijstand beperkt blijven tot een bedrag dat redelijkerwijs kan worden gevorderd van degene die moet betalen. Dit is, met verwijzing naar de Europese richtlijnen, wetgeving en jurisprudentie, ook het enige juiste.

Advies nodig?

We denken graag mee over de (her)inrichting van het debiteurenbeheer om dit zo efficiënt mogelijk te maken. Plan direct een belafspraak of stuur ons een e-mail via info@incassoadvies.com. We nemen contact met je op om de mogelijkheden te bespreken.

Scroll naar boven